press
← Terug

Introductie ‘Stills’ Koen Vidal (De Morgen)

... ‘Ik heb geen vragen voorbereid Peter’, zei ik. ‘We zullen moeten improviseren’. ‘Dat geeft niet’, zei hij. ‘Ik heb ook niets voorbereid’.

Eerst was het de bedoeling dat ik Peters informatie zou gebruiken als grondstof voor een persoonlijke tekst over hoe IK zijn werk zie. MIJN interpretatie. Maar toen Peter over zijn foto’s begon te praten, werd voor mij al snel duidelijk dat ik net het tegenovergestelde moest doen: zijn woorden zo goed mogelijk weergeven, zelf een stapje opzij zetten en niet in de weg staan van wat Peter te vertellen heeft.

Deze tekst is dan ook meer een interview geworden waarin ik Peter aan het woord laat. Want zijn boodschap is mooi en wordt best niet gefilterd of omgebogen. En één duwtje was genoeg om het gesprek op gang te brengen. “Waarom ik op deze manier fotografeer? Waarom ik liever niet scherp stel en details laat vervagen? Omdat realistische formules me op m’n honger lieten. Bij de foto’s die ik vroeger nam, mistte ik iets. Hoe scherper ik de details kreeg hoe minder essentie ik vond”

Peter vertelt hoe hij een zevental jaren geleden door Amerika reed. “Een vriend had me een wegatlas cadeau gedaan. Ik was gefascineerd door de namen van al die plaatsen en wou zien hoe die dorpjes en die steden er in het echt uitzagen.” Zo kwam het dat hij op een winterochtend door het plaatsje Bluff reed.

Voor diegenen onder jullie die niet weten waar Bluff ligt: Bluff bevindt zich in Monument Valley, in een woestijnachtig niemandsland op de grens van de staten Utah en Arizona. U volgt de weg met de rode rotsen, rijdt door het dorp Tortilla Flat, vervolgens door Mexican Hat en dan komt u automatisch in Bluff. “Het was ‘s morgensvroeg”, vertelt Peter, “het begin van de winter. Ik zag die enorme gele bomen. Het was misschien wel de laatste dag dat die gele bladeren aan de bomen hingen. Ik nam mijn camera en begon aan de focus te draaien. ‘Raar’, dacht ik, ‘hoe meer focus ik verlies hoe scherper het beeld voor me wordt’. Ik keek door mijn lens naar een onscherp beeld en had nog nooit zo juist gezeten. Ik had veel details gewist en hield over wat ik noodzakelijk vond. Ik fotografeerde met een buikgevoel en op een heel spontane en ontspannen manier. Ik stapte terug in de wagen en wist zeker dat ik had wat ik wou. Dàt was mijn klikmoment.”

Enkele dagen later reed hij van Arizona naar Californië. Niet ver van het dorpje Bagdad staat een oud benzinestation met twee rode pompen. Peter stapt uit en probeert voor de tweede maal zijn buikfocus uit. “Ik had niet meer dan 30 seconden nodig. Ik nam de foto, en reed opnieuw weg met dat zekere gevoel.”

Op die manier sprokkelde Peter door de jaren heen tientallen foto’s waarvan u hier een selectie aan de muur ziet hangen. “Sprokkelen is het woord dat ik het Liefst gebruik. Ik kan tien dagen rondrijden, zonder een foto te nemen. Omdat het licht, de kleuren en de sfeer er niet zijn. Ik weet precies welke ingrediënten ik nodig heb en ik ben tot het besef gekomen dat die zeldzaam zijn. Het is de perfecte sfeer die ik zoek, gecombineerd met technische elementen van kleur. Betrekkelijk veeleisend ben ik op dit vlak”. Een uitspraak die Peter meteen nog wat strakker aanhaalt. “Op dit vlak wil ik geen enkel compromis sluiten en aanvaard ik geen enkele druk. Ik eis een totale vrijheid op voor wat ik wil tonen. Soms passeer ik op mooie plaatsen, maar zit het licht niet goed. Dan rijd ik door, om nooit meer terug te keren. Wachten doe ik niet. Fotograferen is belangrijk, maar reizen ook. Natuurlijk denk ik dan achter het stuur wel eens van ‘shit: waarom heb ik van die plaats geen foto genomen.’ Maar ook dat behoort tot die vrijheid: kiezen om iets te missen.”

Ik vraag Peter of hij ook leeft, zoals hij fotografeert. Eerst zegt hij dat hij die vraag niet begrijpt. Misschien om wat tijd te winnen en even intern te overleggen of hij dit stukje van zichzelf wel zal prijsgeven. “Leef je ook zoals je fotografeert”, vraag ik opnieuw. Stilte valt. En dan bedachtzaam. “In mijn dagdagelijkse leven begin ik steeds meer te kiezen tussen wat ik erin wil en wat niet. En er is ook een soort vertrouwen dat wanneer ik dingen laat passeren, ze binnen enkele weken misschien wel op een mooiere manier passeren. Om ze dan vast te houden. En soms merk ik ook wel dat het leven mooier wordt door bepaalde details weg te filteren. ‘Jij ziet het blijkbaar graag vaag’, zeggen mensen me wel eens. ‘Ja en neen’, denk ik dan; een verdwijning van scherpte maakt alles veel duidelijker. De grote lijnen worden duidelijker.”

Diegenen onder u die de foto’s van deze tentoonstelling al hebben kunnen bekijken, is misschien nog iets anders opgevallen. Een effect dat eigenlijk typisch is voor deze expositie; omdat de werken aan één lange muur naast elkaar hangen. Een beetje zoals een road movie. Temidden van alle kleuren, springt één kleur eruit. Blauw. Peter: “Ja, dat blauw is me ook opgevallen. Dat komt omdat de meeste foto’s in West-Amerika tijdens de winter zijn genomen. Het licht is daar op dat moment heel anders dan het Europese winterlicht, dat wij gewoon zijn. Veel pittiger. In het begin had ik een zekere gène voor die warme kleuren. Want de hele kunstwereld was bezig met sombere kleuren. Terwijl ik voor zonnigheid koos. Kleurlijkheid. ‘Misschien denken de andere wel dat ik naïef ben’, dacht ik toen bij mezelf. Maar mijn zonnigheid is niet noodzakelijk optimistisch. Want het warme gevoel kan ook voorbijgaan. Ik fotografeer vaak net voordat de winter op zijn hardst toeslaat.”

(...)

Waarmee we meteen op een ander gevoel uitkomen dat Peters werk kenmerkt. Nostalgie. “Ja, ik werk graag met nostalgische onderwerpen. Een eenzame cowboy. Een boom die zijn bladeren verliest. Een verroeste pickup onder een wilgenboom. Voor mij zijn het iconen van het Amerikaanse continent. Beelden die wij allemaal kennen van de zaterdagnamiddag westerns. Ik zoek naar het Amerika dat er ooit is geweest, en dat er tegelijkertijd nog steeds is. Een Amerika dat haaks staat op de Europese vooroordelen. Haaks ook op het Amerika van Bush, de godsdienstwaanzin en de oorlogslustigen. Ik wil die andere kant van de VS laten zien, de kant van die andere 50 procent. Die American Dream die toch wel mogelijk blijft omdat het gevoel van ruimte, van vrijheid en van mogelijkheden nooit zal verdwijnen. Het land van dat Amerikaans-Canadees koppel die in het midden van de woestijn een gracht rond hun terrein graven en op die manier een oase creëren. Het land van Bluff, toevallig ook het dorp waar de inwoners een stichting in het leven riepen om te vermijden dat een groot agro-bedrijf de velden van een oude boer zou opkopen. Op die manier wilden ze de natuur rondom hun dorp en de landschappen beschermen. ‘Wie de natuur wil bewaren, moet er zelf iets aan doen’, vertelden de mensen van Bluff ons. Ik hou wel van die instelling. Ik wil niet blind zijn voor het Amerika van Bush, maar ook niet voor het Amerika van Bluff.”

U zal straks zien dat Peter ook graag speelt met figuren waarvan niemand weet of ze echt bestaan. Little mysteries. De mooie vrouw met een gekleurde jurk die opdoemt in de woestijn. En later weer te zien is aan de rand van een zwembad. Of dat ene mannetje dat over heel Amerika voor de gele wegmarkeringen zorgt. “Die gele streep passioneert me. Maar ik ben dat ene mannetje nooit tegengekomen.” Beste mensen, als u goed kijkt naar de foto van die gele streep, zal u de enige vierkante centimeter van deze tentoonstelling ontdekken die scherp gefotografeerd werd. Het is geen digitaal truukje. Geen photoshop. “Dat nooit”, zegt Peter wanneer het woord digitaal valt. “Ik werk niet met digitale camera’s waarmee je direct kan zien wat het resultaat is. Pelicule is heel anders. Ik hou ervan om die volle filmrolletjes een hele reis mee te sleuren. Er is dat risico om ze te verliezen. En als ik thuiskom beschouw ik die volle zak filmpjes als mijn buit. Maar er is ook het chemische proces van het ontwikkelen. En het wachten op het moment dat de foto’s klaar zijn. Allemaal momenten waarop ik de reis herbeleef. Processen ook waarover ik niet de volledige controle heb. Want je kan niet alles in de hand houden.”

Opnieuw krijg ik een levensles van Peter. Je kan niet alles in de hand houden. “Trouwens”, voegt hij er onmiddellijk aan toe. “Een digitale pixel is echt niet hetzelfde als de korrel van een pelicule film.” Ik geef Peter gelijk en zeg dat ik nog nooit een strand met digitale pixels heb gezien. Peter kijkt me met een lach aan. “Zo is het. Zo is het. Een strand bestaat uit zandkorrels. Niet uit pixels. Maar uit korrels.”

Ik ga afsluiten met een rare karaktertrek van Peter. U zal het ook gek vinden. Want de fotograaf wiens werk u vandaag kunt bewonderen, heeft de onhebbelijkheid om geen foto’s te nemen van wat hij het allermooiste vindt. “Er zijn momenten en landschappen die zo mooi zijn dat ik ze niet wil fotograferen. Zo mooi dat ik ze enkel in mijn hoofd wil registreren. Zo mooi dat ik ze nooit zal vergeten. Die walvissen bijvoorbeeld, voor de kust van Mexico. ‘Heb je die niet gefotografeerd’, vroegen mensen me. ‘Waarom niet?’
Omdat ze te mooi waren, was het antwoord van Peter.

...

KVS, Brussel, 24 oktober 2006.